Boekhoudplicht voor maatschappen

Gastblog KPMG

Sinds de hervorming van het ondernemingsrecht zijn maatschappen ook onderworpen aan een boekhoudplicht. Door de Wet Hervorming Ondernemingsrecht wordt de maatschap sedert 1 november 2018 immers beschouwd als een onderneming, wat resulteerde in een aantal nieuwe verplichtingen.

Algemene principes

Een van deze nieuwe verplichtingen betreft dus het voeren van een boekhouding. Het type te voeren boekhouding is afhankelijk van bepaalde grenzen:

  • Indien de maatschap een omzet van maximaal 500.000 EUR excl. BTW per jaar heeft, mag zij een vereenvoudigde boekhouding voeren. Deze bestaat uit een aankoopboek, een verkoopboek, een financieel dagboek en een inventarisboek;
  • Indien de omzet hoger is dan 500.000 EUR excl. BTW per jaar, moet de maatschap verplicht een dubbele boekhouding voeren.

Maatschappen die minder dan 500.000 EUR excl. BTW aan omzet hebben, mogen echter vrijwillig toch een dubbele boekhouding voeren. Zij kunnen daarbij jaarlijks de keuze maken voor het voeren van een vereenvoudigde dan wel een dubbele boekhouding, ongeacht de keuze die voor het vorige boekjaar gemaakt werd.

Voor maatschappen met een verlengd of een verkort boekjaar, wordt het grensbedrag van 500.000 EUR pro rata berekend in functie van het aantal maanden van het boekjaar.

Voor haar eerste boekjaar (of het eerste boekjaar dat de maatschap boekhoudplichtig wordt) mag een vereenvoudigde boekhouding worden gevoerd indien uit vooruitzichten te goeder trouw blijkt dat het grensbedrag van 500.000 EUR tijdens dit eerste boekjaar niet zal worden overschreden.

De nieuwe boekhoudplicht slaat enkel op het opmaken van de boekhouding. Er moet geen jaarrekening worden neergelegd of gepubliceerd.

Wel geldt ook de verplichting om de boekhouding en verantwoordingsstukken gedurende een periode van minstens 7 jaar bij te houden. Stukken die niet strekken tot bewijs jegens derden moeten slechts gedurende 3 jaar worden bewaard.

Wat is de “omzet” van een maatschap?

Tot nu toe heerste er voor maatschappen onzekerheid over de invulling van het begrip ‘omzet’ in de context van het type te voeren boekhouding. In de wet wordt omzet gedefinieerd als ‘het bedrag van andere dan niet-recurrente ontvangsten’. De Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) heeft dit nu in haar advies 2019/11 van 16 oktober 2019 verduidelijkt.

De CBN stelt een erg ruime definitie van ‘ontvangsten’ voorop, waarbij alle ontvangsten in aanmerking genomen worden ongeacht of deze in een dubbele boekhouding een opbrengst zouden uitmaken. Zolang deze ontvangsten recurrent zijn (dus geen uitzonderlijke ontvangsten) moeten zij in aanmerking genomen worden voor het omzetbegrip.

Om één en ander te illustreren op het niveau van de maatschap wordt in het advies ook een voorbeeld opgenomen.

Voor een maatschap die een effectenportefeuille aanhoudt, betekent het voorgaande in principe dat iedere verkoop van effecten (die per hypothese recurrent gebeurt) wordt aangemerkt als een ‘ontvangst’ die meetelt bij het bepalen van de omzet van de maatschap. Met als gevolg dat de grens van 500.000 EUR vrij snel kan worden overschreden.

De Commissie voor Boekhoudkundige Normen meldt evenwel dat zij momenteel nog een meer gedetailleerd advies gericht op maatschappen voorbereidt. Mogelijk worden er dan nog enkele nuances aan het huidige standpunt aangebracht.

Inwerkingtreding

De inwerkingtreding van de boekhoudplicht is – net als de plicht tot inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen – afhankelijk van het moment van oprichting en de indeling van het boekjaar van de maatschap:

  • Maatschappen die opgericht zijn/worden vanaf 1 november 2018 zijn meteen boekhoudplichtig;
  • Indien het gaat om een maatschap die opgericht was vóór 1 november 2018, dan geldt de boekhoudkundige verplichting vanaf het eerste boekjaar dat start na 30 april 2019. Indien het boekjaar van de maatschap overeenstemt met het kalenderjaar, zal zij dus boekhoudplichtig zijn vanaf 1 januari 2020.

Sam Dejaegere en Tillo Dumont

Terug naar het overzicht

Opvolgersscan

Als eigenaar/bedrijfsleider van je familiebedrijf heb je wellicht het liefst dat één of meerdere kinderen op een bepaald moment het roer overnemen.

Maar hoe bepaal je als ouders objectief of je kinderen hiervoor aangewezen zijn? Patrick De Schutter ontwierp hiervoor de Opvolgersscan.

Een niet-familiale CEO: zes aandachtspunten

Samenwerken met een niet-familiale CEO loopt niet steeds van een leien dakje.

Jozef Lievens stipt 6 factoren aan die het aantrekken van en de samenwerking met een externe CEO kunnen maken of kraken.

Meer weten?

Vier soorten governance in het familiebedrijf

Er wordt vaak beweerd dat governance in familiebedrijven complexer is dan in niet-familiebedrijven. Dat is ongetwijfeld juist. De oorzaak hiervoor is te vinden in het feit dat een familiebedrijf bestaat uit een aantal componenten die elk een aparte soort governance vereisen.

Volgens Jozef Lievens zijn er vier soorten governance vereist :

  • ownership governance
  • business governance
  • family governance
  • wealth governance
Lees meer

Raad van bestuur of raad van advies

Veel familiale ondernemers stellen zich de vraag of ze beter met een echte raad van bestuur of met een raad van advies van start gaan. Volgens Sofie Lerut hebben beide pistes zekere voordelen, maar er zijn belangrijke verschillen.

Lees meer