Fiscale stimuli inzake innovatie: vaak nog ongekend bij familiale bedrijven

Gastblog KPMG

België - en Vlaanderen bij uitstek - kan om vele redenen worden beschouwd als een uitstekende locatie voor familiale bedrijven die actief zijn op het vlak van onderzoek en ontwikkeling en/of die intellectuele eigendomsrechten exploiteren. Ook het fiscale beleid is erop gericht om onderzoek en ontwikkeling te ondersteunen, vanaf de vroege ontwikkelings- en investeringsfase tot aan de exploitatie ervan.

Tot en met eind juni van vorig jaar konden bedrijven toepassing maken van de octrooi-aftrek. Dit regime werd afgeschaft met ingang vanaf 1 juli 2016, maar een overgangsperiode om alsnog te kunnen genieten van het oude regime tot 30 juni 2021 werd wel voorzien. Onder dit regime konden belastingplichtigen een aftrek claimen van 80% van hun octrooi-inkomsten van de belastbare basis. Het regime van de octrooi-aftrek werd herzien om tegemoet te komen aan de bekommernissen van de OESO en de EU met betrekking tot een billijke belastingheffing.

De aftrek voor innovatie-inkomsten vervangt de octrooi-aftrek definitief vanaf 1 juli 2021. Onder de aftrek voor innovatie-inkomsten kunnen Belgische ondernemingen 85% van hun netto-inkomsten uit innovatie aftrekken van de belastbare basis, wat resulteert in een effectieve belastingdruk van slechts 3.75% (vanaf aanslagjaar 2021). De aftrek heeft een zeer ruim toepassingsgebied. Niet alleen octrooien en aanvullende beschermingscertificaten komen in aanmerking, maar ook auteursrechtelijk beschermde software ontwikkeld door de belastingplichtige in een onderzoeksproject, kwekersrechten, weesgeneesmiddelen en bepaalde gegevens- en marktexclusiviteitsrechten op basis van Europese richtlijnen of andere internationale wetgeving op het gebied van geneesmiddelen en levensmiddelen.

Daarnaast kunnen bedrijven een subsidie krijgen op de salarissen die ze aan hun onderzoekers betalen. Dit gebeurt onder de vorm van een gedeeltelijke vrijstelling van de doorstorting van bedrijfsvoorheffing dat verschuldigd is op het loon van onderzoekers. Het is verplicht om onderzoek en ontwikkelings-projecten of -programma’s aan te melden bij het Federaal Wetenschapsbeleid alvorens de vrijstelling toe te passen. Hierbij dient vermeld te worden de fiscus de laatste jaren strenge controles uitvoert op de correcte toepassing van deze vrijstelling en is een correcte aanmelding van essentieel belang.

Nog een andere fiscale incentive is de investeringsaftrek. Deze aftrek laat bedrijven toe om een percentage van de aankoop- of investeringswaarde van octrooien en activa die betrekking hebben op onderzoek en ontwikkeling en die tijdens het belastbaar tijdperk zijn verworven of vervaardigd, fiscaal in aftrek te nemen. Dit leidt tot een totale belastingaftrek die hoger is dan de waarde van de activa. Bedrijven hebben bovendien ook de mogelijkheid om te kiezen voor de toepassing van een belastingkrediet in plaats van de investeringsaftrek. Deze laatste incentive kan zelfs resulteren in een effectieve terugbetaling door de overheid.

Tot slot zijn premies en kapitaal- of rentesubsidies op materiële en immateriële activa toegekend door de Belgische gewesten ter ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling vrijgesteld van vennootschapsbelasting. Er mag inderdaad niet uit het oog worden verloren dat de overheid o.a. familiale bedrijven ondersteunt die transformeren en innoveren. Denk maar aan subsidies voor bedrijven die nieuwe markten opzoeken of nieuwe producten willen introduceren. Zo’n transformatie heeft vaak een verregaande impact op een bedrijf, waardoor overheidssteun soms noodzakelijk is. Daarnaast wil de overheid ook bedrijven stimuleren die innoveren en vernieuwende producten en diensten ontwikkelen. KPMG heeft hiervoor een Grants & Incentives practice die familiale bedrijven begeleidt in het subsidie traject.

Alle bovenstaande incentives zijn niet enkel voor multinationals, maar ook voor familiale bedrijven interessant. onderzoek en ontwikkeling is noodzakelijk in de continue vooruitgang van de hedendaagse markt. Het doel van het fiscale beleid is om – door middel van deze gunstige incentives – bedrijven aan te zetten tot onderzoek en ontwikkeling. België beschikt bovendien over een efficiënte, transparante en flexibele rulingpraktijk die investeerders de nodige zekerheid biedt over de toepassing van de belastingwetgeving op hun specifieke situatie.

Terug naar het overzicht

Opvolgersscan

Als eigenaar/bedrijfsleider van je familiebedrijf heb je wellicht het liefst dat één of meerdere kinderen op een bepaald moment het roer overnemen.

Maar hoe bepaal je als ouders objectief of je kinderen hiervoor aangewezen zijn? Patrick De Schutter ontwierp hiervoor de Opvolgersscan.

Een niet-familiale CEO: zes aandachtspunten

Samenwerken met een niet-familiale CEO loopt niet steeds van een leien dakje.

Jozef Lievens stipt 6 factoren aan die het aantrekken van en de samenwerking met een externe CEO kunnen maken of kraken.

Meer weten?

Vier soorten governance in het familiebedrijf

Er wordt vaak beweerd dat governance in familiebedrijven complexer is dan in niet-familiebedrijven. Dat is ongetwijfeld juist. De oorzaak hiervoor is te vinden in het feit dat een familiebedrijf bestaat uit een aantal componenten die elk een aparte soort governance vereisen.

Volgens Jozef Lievens zijn er vier soorten governance vereist :

  • ownership governance
  • business governance
  • family governance
  • wealth governance
Lees meer

Raad van bestuur of raad van advies

Veel familiale ondernemers stellen zich de vraag of ze beter met een echte raad van bestuur of met een raad van advies van start gaan. Volgens Sofie Lerut hebben beide pistes zekere voordelen, maar er zijn belangrijke verschillen.

Lees meer