Op 26 april 2019 verscheen in het Belgisch Staatsblad de wet die een kamerbrede meerderheid eerder had aangenomen en die de schrapping behelst van de afzonderlijke aanslag die een vennootschap ondergaat indien deze onvoldoende bezoldigingen toekent aan minstens een van haar bedrijfsleiders-natuurlijke personen. Hiermee wordt deze aanslag, waar al sinds meer dan een jaar veel inkt over is gevloeid, geacht nooit te hebben bestaan.
Vennootschapsbelastinghervorming
De hervorming van de vennootschapsbelasting van eind 2017 bestaat voornamelijk uit een verlaging van het nominale belastingtarief naar 25 % (29,58 % voor aanslagjaren 2019 en 2020). Vennootschappen die voor fiscale doeleinden als kmo worden aangemerkt, genieten hierbij zelfs onder bepaalde voorwaarden op de eerste schijf van EUR 100.000 een tarief van 20 % (20,4 % voor aanslagjaren 2019 en 2020).
Om het budgetneutraal karakter van de hervorming te waarborgen, bevat deze eveneens enkele maatregelen die het oprichten van een vennootschap om louter fiscale redenen moeten ontmoedigen. Zo wil de regering verhinderen dat bedrijfsleiders-aandeelhouders zich hoofdzakelijk zouden vergoeden via dividenduitkeringen, eerder dan via bezoldigingen.
Een van de maatregelen bestaat erin om kmo’s het verlaagd belastingtarief op de eerste schijf van EUR 100.000 te ontzeggen indien ze niet aan minstens een van hun bedrijfsleiders-natuurlijke personen een bezoldiging van EUR 45.000 toekennen. Indien het belastbaar resultaat van een kmo lager is dan EUR 45.000, volstaat het om een bezoldiging toe te kennen die gelijk is aan dit resultaat.
Invoering maatregel afzonderlijke aanslag
Daarnaast werd door de hervorming zowel voor kmo’s als voor ‘grote’ vennootschappen een afzonderlijke aanslag ingevoerd ingeval deze vennootschappen niet de vereiste minimumbezoldiging toekennen. De grondslag van de aanslag die in dit geval wordt opgelegd is gelijk aan het positieve verschil tussen de wettelijke minimumbezoldiging en de hoogste effectieve bezoldiging die een vennootschap aan een van haar bedrijfsleiders-natuurlijke personen toekent.
Naast een uitzondering voor kmo’s voor de eerste vier belastbare tijdperken vanaf hun oprichting voorziet de hervorming ook in een bijzonderheid voor verbonden vennootschappen waarvan minstens de helft van hun bedrijfsleiders-natuurlijke personen dezelfde zijn. Deze vennootschappen kunnen aan de afzonderlijke aanslag ontsnappen door samen aan een van hun gemeenschappelijke bedrijfsleiders-natuurlijke personen een bezoldiging van minstens EUR 75.000 toe te kennen.
Het tarief van de afzonderlijke aanslag bedraagt 5 % (5,1 % voor aanslagjaren 2019 en 2020).
Tegenkanting en reparatiewetgeving
Bovendien was er aanvankelijk voorzien dat het tarief van de afzonderlijke aanslag vanaf aanslagjaar 2021 zelfs 10 % zou bedragen. Maar omdat men deze sanctie bij nader inzien te verregaand vond, werd deze verhoging geschrapt ingevolge de reparatiewetgeving van juli 2018.
De reparatiewetgeving pakt deze maatregel ook op enkele andere punten aan waarover sinds de hervorming heel wat ophef ontstond. Waar sommigen nog een uitweg meenden te zien en bijvoorbeeld opperden dat vennootschappen zonder enige bedrijfsleider-natuurlijke persoon de dans konden ontspringen, blijkt deze opvatting sinds de reparatiewetgeving ijdele hoop. Nadien is de roep om de afschaffing van de maatregel allerminst geluwd.
Afschaffing maatregel
Uiteindelijk werd de afzonderlijke aanslag bij plenaire zitting van donderdag 4 april 2019 afgeschaft.
De Kamer nam hierbij een wetsvoorstel aan dat een oppositiepartij reeds kort na de hervorming indiende en dat recent door een overgrote politieke meerderheid werd ondertekend. Een laatste amendement verduidelijkt dat de afzonderlijke aanslag met terugwerkende kracht wordt afgeschaft, zodat deze wordt geacht nooit te hebben bestaan.
Op 26 april 2019 werd de wet ten slotte bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Blijvend belang minimumbezoldiging
Met de afschaffing van de afzonderlijke aanslag wil men vooral vermijden dat kmo’s die geen minimumbezoldiging uitkeren tweemaal worden getroffen (enerzijds door de uitsluiting van het gunsttarief van 20 % op de eerste schijf van EUR 100.000 en anderzijds door de afzonderlijke aanslag). De afzonderlijke aanslag werd echter meteen voor alle vennootschappen afgeschaft, dus ook voor de ‘grote’ vennootschappen.
Hierdoor hoeven ‘grote’ vennootschappen zich niet langer het hoofd te breken over het toekennen van een eventuele minimumbezoldiging. Deze kunnen immers sowieso geen aanspraak maken op het verlaagd tarief op de eerste schijf van EUR 100.000. Voor kmo’s is het echter nog steeds van groot belang om aan een van hun bedrijfsleiders-natuurlijke personen een minimumbezoldiging toe te kennen, dit om het verlaagd tarief op de eerste schijf van EUR 100.000 te kunnen genieten.
Simon Lecluyse
Senior Tax Adviser KPMG