Wijziging van hand- en bankgiften voorbode van meer aanpassingen?
Vanaf 1 januari 2025 wordt de ‘verdachte periode’ na een bankgift verlengd van drie naar vijf jaar. Ook wil de nieuwe Vlaamse regering een fiscaal achterpoortje sluiten dat het mogelijk maakt om privévastgoed fiscaal vriendelijk te schenken of na te laten binnen familiale vennootschappen. Dit laatste aspect roept zorgen op bij de experts die wij spraken.
Veel ouders ondersteunen hun kinderen financieel, vaak via een bankgift bij de aankoop van een woning. Zo’n schenking wordt uitgevoerd zonder notariële akte. “Ouders kunnen voorwaarden aan de schenking verbinden, zoals een optioneel beding van terugkeer. Hiermee kunnen zij de schenking herroepen als hun kind, de begiftigde, eerder overlijdt. Dit biedt de schenker de kans om het vermogen terug te vorderen wanneer er geen kleinkinderen zijn en het vermogen anders bij de schoondochter of schoonzoon zou terechtkomen,” legt Dominiek Delobel, expert bij Bank Van Breda Advisory, uit.
Bij een bankgift moet de schenker momenteel minstens drie jaar blijven leven om te vermijden dat de schenking belast wordt bij overlijden.
Bart Verdickt, advocaat (June) en professor aan de Universiteit Gent, legt uit hoe de huidige en aankomende regels werken voor niet-geregistreerde bankgiften: “Ja, schenken tegen 0% blijft mogelijk. Dat verandert niet. Die mogelijkheid bestaat voor goederen waarvoor geen notariële akte nodig is voor de schenking, bijvoorbeeld banktegoeden, rekening-courant op een vennootschap, kunst, juwelen, effectenrekeningen, ...” Hij verduidelijkt de implicaties van de nieuwe regeling verder met een voorbeeld: “Stel, iemand doet een niet-geregistreerde schenking zonder daar schenkbelasting op te betalen. Wat gebeurt er dan als die persoon binnen drie jaar overlijdt? In dat geval moet er alsnog erfbelasting worden betaald. Momenteel geldt daarvoor een termijn van drie jaar, maar voor schenkingen vanaf 1 januari 2025 wordt die termijn verlengd naar vijf jaar. Het is dus cruciaal om te kunnen bewijzen dat de schenking gebeurde voor 1 januari 2025.” In rechte lijn kan de erfbelasting oplopen tot 27 procent, vanaf een roerend erfdeel van 250.000 euro, vult Dominiek Delobel aan.
“De verlenging van drie naar vijf jaar geldt alleen voor nieuwe schenkingen vanaf 1 januari 2025,” benadrukt Peter Meeuwssen, advocaat-partner bij Moore Law. “De overheid moedigt hiermee aan om tijdens het leven te schenken om vermogenstransfers te stimuleren, terwijl de periode verlengd wordt om belastinginkomsten te waarborgen.”
Meeuwssen merkt op dat deze nieuwe regeling tot een lichte toename in schenkingen leidt: “Mensen die al over een bankgift nadachten, willen dit graag nog voor het einde van het jaar afronden. Anderen zijn bereid om die 3% belasting te betalen en nemen meer tijd. Ons advies? Elke situatie is heel persoonlijk en gaat vaak verder dan enkel het fiscale.”
Bart Verdickt ziet echter een andere dynamiek ontstaan: “Ja, zeker bij privévermogens ligt dat gevoelig. Veel mensen met een vennootschap hebben privé niet veel liquide middelen beschikbaar. Sommigen vragen zich dan af of die 3% belasting op schenkingen te vermijden valt, vooral omdat het om een privé-uitgave gaat. Het geld zit in de vennootschap, maar er is vaak een kostprijs om dat geld uit de vennootschap te halen. Bovendien is er een algemene perceptie dat Belgen al redelijk veel worden belast. Is 3% veel? Op zich niet, maar sommige families vinden het toch niet evident om nog eens te moeten betalen op de overdracht van vermogen aan de volgende generatie. Dus alles wat zou helpen om schenkingen fiscaal vriendelijker te maken, leeft absoluut.”
Ook groeit de vraag naar verzekeringen die de erfbelasting dekken in geval van overlijden binnen de termijn. Verzekeraars zien hier mogelijk een nieuwe markt, aangezien meer mensen willen voorkomen dat hun erfgenamen onverwachte kosten krijgen. Voor wie niet te oud is en in goede gezondheid verkeert, kan zo’n verzekering goedkoper uitvallen dan de schenkbelasting. De verzekeringspremie ligt lager dan de registratiebelasting van de schenking bij de notaris. Al zal ook die premie vanaf volgend jaar wat duurder worden, aangezien de verzekering een risicoperiode van vijf jaar in plaats van de huidige drie jaar moet dekken.
Verlaging erfbelasting
De Vlaamse regering broedt tegelijk op een verlaging van de erfbelasting. Dit zowel in rechte lijn alsook tussen broers-zussen en andere personen. Het uitgangspunt blijft echter wel dat het nog steeds voordeliger zou moeten zijn om bij leven te schenken dan te erven bij overlijden. De nieuwe spelregels zouden vanaf 1 januari 2026 in voege treden.
Dominiek Delobel: “Voor kinderen zou er op de eerste schijf van 0 euro tot 50.000 euro roerende en/of onroerende goederen een vrijstelling gelden, momenteel betalen zij nog steeds 3 procent erfbelasting. Van 50.000 euro tot 150.000 euro zou dan het laagste tarief, zijnde 3 procent van toepassing zijn, en van 150.000 euro tot 250.000 euro 9 procent. Boven de 250.000 euro zou nog steeds het marginale tarief van 27 procent geldig zijn. Dus de boodschap blijft voor grotere vermogens: plan uw nalatenschap.” De voetvrijstelling op de eerste 50.000 euro roerende goederen voor de langstlevende partner zou worden opgetrokken naar 150.000 euro. De vrijstelling voor de gezinswoning tussen partners zou blijven bestaan, weet Dominiek Delobel.
Nalatenschappen die vererfd worden naar zijverwanten, broers-zussen-neven-nichten en vrienden zouden ook van een gunstigere taxatie genieten. Dominiek Delobel: “Zo zou de laagste schijf van 0 euro tot 35.000 euro die onderhevig is aan 25 procent erfbelasting voor broers en zussen opgetrokken worden tot 75.000 euro. Van 75.000 euro tot 150.000 euro zou dan een (zelfde) tarief van 30 procent van toepassing zijn, en bedragen boven de 150.000 euro blijven aan het hoogste tarief van 55 procent getaxeerd. Voor neven, nichten, nonkels, tantes en anderen zou de laagste schijf (25%) tot 35.000 euro worden opgetrokken naar 75.000 euro. De schijf van 75.000 euro tot 150.000 euro zou getaxeerd worden aan 45 procent. Over een verlaging van het marginaal tarief van 55 procent, van toepassing vanaf 150.000 euro, is op vandaag geen nieuws. Daardoor zouden kinderen, partners, broers en zussen en anderen straks minder successie moeten betalen.”
Let wel: Er is evenwel nog niets afgeklopt, klinkt het op het kabinet van Vlaams minister van Financiën, Ben Weyts (N-VA).
Schenkingen binnen familiebedrijven
“Voor familiebedrijven heeft deze termijnverlenging voor bankgiftes geen directe impact, aangezien overdrachten van aandelen vaak al complexe fiscale structuren en notarissen vereisen”, zegt Dominiek Delobel. “Voor bepaalde schenkingen, zoals die waarbij de schenker het vruchtgebruik behoudt – bijvoorbeeld de opbrengst van aandelen of rente van vermogensportefeuilles – is een notariële akte vereist. Vlabel controleert streng op de naleving van de voorwaarden om misbruik te voorkomen.”
Waar onze experts zich wel zorgen over maken is een mogelijke verstrenging van de huidige gunstregeling voor de schenking of vererving van een familiaal bedrijf. Bij een schenking van een familiale vennootschap kunnen we nagaan of de éénmanszaak, de vennootschap of de holding in aanmerking komt voor de schenkbelasting van 0 procent. Bij een overlijden geldt voor de taxatie in de erfbelasting van een familiale onderneming, vennootschap of holding, onder bepaalde voorwaarden, een vlak tarief van 3 procent in rechte lijn en tussen partners. “Dit beleid is erop gericht de continuïteit, alsook de werkgelegenheid van het bedrijf te waarborgen na het overlijden van de eigenaar,” zegt Delobel. “Mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.”
Zo moet de familie minstens 50 procent van de stemrechten in het bedrijf bezitten (de participatievoorwaarde). We spreken dus niet noodzakelijk over 50 procent van de aandelen, het gaat specifiek over stemrechten die verbonden zijn aan de aandelen. Er moet sprake zijn van een reële economische activiteit, en de vennootschap moet minimaal drie jaar een economische activiteit blijven uitvoeren na de schenking of overlijden (de continuïteitsvoorwaarde). Dat moet niet noodzakelijk dezelfde activiteit zijn, de vennootschap kan ook verkocht worden.
Onroerend goed dat passief wordt beheerd, zoals het bezit van vastgoed zonder actieve bedrijfsvoering, is doorgaans uitgesloten van fiscale voordelen. Er worden verdere aanscherpingen van de wetgeving verwacht, vooral gericht op hybride vennootschappen die zowel vastgoed als andere activa – bijvoorbeeld passieve beleggingsportefeuilles – beheren. ‘Bij schenking of vererving van familiale vennootschappen worden onroerende goederen die bestemd zijn voor bewoning, net zoals bij familiale ondernemingen (eenmanszaken), uitgesloten van het fiscale gunstregime en onderworpen aan de gewone tarieven van schenk- en erfbelasting’, luidt het in een ontwerptekst.
“De Vlaamse regering wil niet raken aan het continuïteitprincipe van een onderneming, maar ze wil wel het achterpoortje van privévastgoed sluiten”, zegt Peter Meeuwssen. “Deze aanpassing zou kunnen leiden tot een hogere belastingdruk op het vastgoeddeel binnen schenkingen.”
Bart Verdickt uit zijn bedenkingen: “Familiebedrijven zijn al jarenlang terecht beschermd in de wetgeving. Maar de uitvoering is niet evident. Een voorbeeld: stel dat men vastgoed uit die vrijstelling wil halen. Wat gebeurt er dan met een familiebedrijf dat geen vastgoed heeft, maar investeert in private equity? Er zou dan een ongelijke behandeling ontstaan, wat tot juridische problemen kan leiden. Het zou discriminatie zijn als men vastgoed wil uitstluiten omdat het niet wordt gebruikt voor de activiteit van het bedrijf, maar dat die uitsluiting niet zou gelden voor ander vermogen dat eveneens niet wordt aangewend. De uitdaging ligt erin om regels op te stellen die rechtvaardig zijn voor iedereen. En dat maakt een wijziging complex.”
Verdickt wijst ook op eerdere pogingen tot wetswijzigingen, en geeft aan dat het onderwerp gevoelig ligt: “Er is inderdaad altijd een kans op wijziging, maar dit is niet nieuw. Onder de vorige regering waren er al gelijkaardige discussies, en die wijziging werd toen niet doorgevoerd. De vraag is dus of het nu wel lukt – we zullen zien, gezien de complexiteit van het opstellen van eerlijke wetgeving. Ook bij andere fiscale ingrepen ziet men dat er nadien vaak discussie bestaat over de uitvoering. Denk maar aan de effectentaks waarvoor men ook naar het Grondwettelijk Hof is getrokken.”
Conclusie
De aanpassingen in de Vlaamse erf- en schenkbelasting vereisen een zorgvuldige afweging. Het beleid stimuleert schenkingen tijdens het leven, maar zorgt tegelijk voor langere risicoperiodes en een strengere controle. Door tijdig te plannen kunnen schenkers belastingvoordelen benutten, maar de veranderingen vragen om goed advies en een duidelijk begrip van de regelgeving.