Alle familietakken in de raad van bestuur?
Jozef LievensIn een naamloze vennootschap ligt het zwaartepunt van de macht bij de raad van bestuur. De bestuurders worden benoemd door de algemene vergadering, die beslist bij gewone meerderheid. Wanneer de aandelen verspreid zijn over verschillende takken gebeurt het vaak dat een tak niet langer over voldoende stemkracht beschikt om een bestuurderszitje af te dwingen. Een oplossing kan erin bestaan dat er een coalitie gesloten wordt met een andere tak om vooralsnog aan de vereiste meerderheid te geraken. Een nog betere oplossing bestaat erin dit probleem op te lossen via een clausule van evenredige vertegenwoordiging in de statuten of in een aandeelhoudersovereenkomst.
Dergelijke clausule impliceert dat de bestuurders op evenredige wijze gekozen worden uit lijsten, die door de verschillende groepen van aandeelhouders worden voorgedragen.
Opdat een clausule van evenredige vertegenwoordiging geldig zou zijn, dienen een aantal voorwaarden vervuld te zijn.
Een dergelijke clausule is geldig mits de algemene vergadering voor iedere plaats vrij kan kiezen tussen minstens twee voorgedragen kandidaten. Het is dus onmogelijk om via dit systeem zeker te zijn dat een bepaalde kandidaat wordt benoemd. De algemene vergadering moet echt de vrijheid hebben om tussen twee kandidaten te kiezen. Bij de voordracht van de kandidaten moeten de aandeelhouders bovendien te goeder trouw handelen. Dit is niet het geval wanneer aandeelhouders, naast een eerder afgewezen kandidaat, een kandidaat voordragen die klaarblijkelijk niet in aanmerking kan komen om tot bestuurder te worden benoemd. In dit geval wordt de algemene vergadering gedwongen om voor de eerste kandidaat te stemmen en beschikt zij niet langer over een reële keuzevrijheid. Vermits in een dergelijk geval geen geldige voordracht is gedaan door de minderheid mag de algemene vergadering een eigen kandidaat voordragen en hem bij meerderheid van stemmen benoemen.
Een clausule van evenredige vertegenwoordiging biedt een oplossing op het vlak van de minderheidsbescherming. Maar is zij ook een goede zaak vanuit het oogpunt van governance ? Inzonderheid kan men zich de vraag stellen of zij er niet kan toe leiden dat takken minder sterke en bekwame bestuurders naar voor schuiven.
Dit is dan niet in het belang van de vennootschap als geheel. Dat probleem kan worden opgevangen als een tak, bij gebrek aan bekwame bestuurders binnen de tak, een externe kandidaat voordraagt. Maar in vele families vergt dit vooralsnog wat moed.