Familiebedrijven en private equity: van xenophobia naar huwelijk

Johan Lambrecht

Familiebedrijven worden wel eens getypeerd als gesloten systemen, die staan op hun absolute onafhankelijkheid. Op het vlak van management hebben zij de voorbije jaren echter openheid aan de dag gelegd. Meer en meer komt het voor dat niet-familiale managers, al dan niet samen met familiale managers, de dagelijkse leiding van het bedrijf waarnemen. Maar inzake eigendom is die openheid allesbehalve vanzelfsprekend. Familiebedrijven zouden lijden aan “equity xenophobia”: ze houden niet van vreemde aandeelhouders omdat ze dan informatie en controle uit handen moeten geven.

Het Instituut voor het Familiebedrijf zette dan ook hoog in door zijn 10de Dag van het Familiebedrijf integraal te besteden aan private equity in familiebedrijven, een benaming voor investeerders die buiten de aandelenbeurs om in het kapitaal van bedrijven stappen. De ruime belangstelling voor die 10de editie en de getuigenissen van bedrijfsfamilies over hun ervaringen met private equity maakten duidelijk dat het openstellen van het kapitaal voor derden geen taboe meer is in familiebedrijven.

Familiale ondernemers zien in dat het aantrekken van private equity-investeerders niet betekent dat de controle over het familiebedrijf volledig wordt opgegeven. Private equity-investeerders van hun kant beseffen dat familiebedrijven een aantrekkelijke investering kunnen zijn en dat het familiebedrijf geen synoniem is van amateurisme.

Professionalisering: oorzaak en gevolg

Professionalisering is trouwens zowel oorzaak als gevolg van private equity. Het professionalisme van familiebedrijven komt tot uiting komt in onder meer een actieve raad van bestuur met echte onafhankelijken, een ware strategie, … Het effent het pad voor private equity.

Eenmaal aan boord zullen private equity-investeerders de professionalisering van het familiebedrijf verder aanjagen. Zo zal de bedrijfsvoering op basis van cijfers, rapporten, procedures en discipline gebeuren, zal de raad van bestuur met onafhankelijken zeer actief zijn en zal het management professioneel kristalliseren.

Private equity in familiebedrijven is een boeiend en heel dynamisch gebeuren. We weten van bij de aanvang dat de private equity-investeerder na gemiddeld 5 tot 7 jaar uit het kapitaal van het familiebedrijf zal stappen. De private equity-investeerder gaat als het ware een huwelijk aan met het familiebedrijf, waarvan tijdens de kennismaking al geweten is dat het zal uitmonden in een echtscheiding. Het verdwijnen van de huwelijkspartner betekent echter niet het einde van private equity in dat familiebedrijf. Heel vaak treedt een nieuwe private equity-partner binnen of zal een bestaande private equity-partner zijn participatie optrekken.

Het mag duidelijk zijn: familiebedrijven hebben de voorbije jaren duidelijke gedaanteverwisselingen ondergaan en ontpoppen zich steeds meer als professionele systemen.

Terug naar het overzicht

Opvolgersscan

Als eigenaar/bedrijfsleider van je familiebedrijf heb je wellicht het liefst dat één of meerdere kinderen op een bepaald moment het roer overnemen.

Maar hoe bepaal je als ouders objectief of je kinderen hiervoor aangewezen zijn? Patrick De Schutter ontwierp hiervoor de Opvolgersscan.

Een niet-familiale CEO: zes aandachtspunten

Samenwerken met een niet-familiale CEO loopt niet steeds van een leien dakje.

Jozef Lievens stipt 6 factoren aan die het aantrekken van en de samenwerking met een externe CEO kunnen maken of kraken.

Meer weten?

Vier soorten governance in het familiebedrijf

Er wordt vaak beweerd dat governance in familiebedrijven complexer is dan in niet-familiebedrijven. Dat is ongetwijfeld juist. De oorzaak hiervoor is te vinden in het feit dat een familiebedrijf bestaat uit een aantal componenten die elk een aparte soort governance vereisen.

Volgens Jozef Lievens zijn er vier soorten governance vereist :

  • ownership governance
  • business governance
  • family governance
  • wealth governance
Lees meer

Raad van bestuur of raad van advies

Veel familiale ondernemers stellen zich de vraag of ze beter met een echte raad van bestuur of met een raad van advies van start gaan. Volgens Sofie Lerut hebben beide pistes zekere voordelen, maar er zijn belangrijke verschillen.

Lees meer