Fiscale hervormingen in 2026: wat betekenen ze voor familiebedrijven en ondernemersfamilies?

Gastblog Moore

Vanaf 1 januari 2026 staat het Belgische fiscale landschap voor een belangrijke hervorming. Zowel het begrotingsakkoord als een reeks aangekondigde fiscale maatregelen zullen een directe impact hebben op familiebedrijven, ondernemers en vermogende families. De rode draad? Meer aandacht voor economische realiteit, minder ruimte voor louter patrimoniale structuren, en een verschuiving in de fiscaliteit van dividenden en meerwaarden.

In dit artikel bundelen we de belangrijkste krijtlijnen en focussen we op wat dit concreet betekent voor familiale ondernemingen en hun aandeelhouders.

1. Hervorming van het gunstregime voor familiale vennootschappen

Een van de meest ingrijpende wijzigingen betreft het gunstregime in de schenk- en erfbelasting voor familiale vennootschappen, dat vanaf 2026 grondig wordt hertekend. Deze hervorming komt in belangrijke mate tegemoet aan de verzuchtingen en standpunten die VLABEL de voorbije jaren in de praktijk heeft ingenomen, met name rond de afbakening tussen reëel ondernemingsvermogen en louter patrimoniale structuren.

Striktere afbakening van ondernemingsvermogen

Het gunstregime zal voortaan enkel nog van toepassing zijn op reëel ondernemingsvermogen. Residentieel vastgoed en bouwgronden worden expliciet uitgesloten. Familiale holdings of patrimoniumvennootschappen met (hoofdzakelijk) vastgoed dreigen daardoor hun toegang tot de gunsttarieven te verliezen.

Er wordt een beperkte uitzondering voorzien voor vennootschappen die:

  • minstens 75% van hun omzet halen uit een reële economische activiteit, én
  • minstens één voltijdse werknemer tewerkstellen.

Deze uitzondering vereist bovendien formele attestering door een bedrijfsrevisor of gecertificeerd accountant.

Impact voor familiebedrijven

Voor veel ondernemersfamilies betekent dit dat de klassieke successieplanning via familiale vennootschappen herbekeken moet worden. Aandelenoverdrachten die vandaag nog onder het gunstregime vallen, kunnen vanaf 2026 aanleiding geven tot aanzienlijk hogere schenk- of erfbelasting.

Tegelijk is het belangrijk te benadrukken dat, hoewel de grote lijnen duidelijk zijn, de concrete uitwerking en toepassing van de nieuwe regels in de praktijk nog zal moeten blijken. Hoe streng de toetsing zal zijn en hoe VLABEL deze regels effectief zal toepassen, zal pas duidelijk worden via administratieve standpunten en rechtspraak na inwerkingtreding.

Voor wie een overdracht naar de volgende generatie overweegt, blijft tijdige actie cruciaal.

2. Nieuwe meerwaardebelasting op financiële activa

Naast de hervorming van het gunstregime wordt vanaf 2026 ook een veralgemeende meerwaardebelasting op financiële activa ingevoerd. Over deze maatregel bestaan inmiddels uitgewerkte teksten en een politiek akkoord, maar de regelgeving moet nog finaal worden goedgekeurd door het parlement. Hoewel de definitieve wetteksten nog moeten volgen, ligt er een politiek akkoord dat de grote lijnen vastlegt.

Wie en wat wordt belast?

De belasting viseert natuurlijke personen (personenbelasting) en bepaalde rechtspersonen (zoals private stichtingen en vzw’s). Ze geldt voor meerwaarden op onder meer:

  • aandelen en obligaties (beursgenoteerd en niet‑beursgenoteerd),
  • fondsen en ETF’s,
  • bepaalde levensverzekeringsproducten,
  • crypto‑activa, valuta en beleggingsgoud.

Pensioen- en groepsverzekeringen blijven buiten schot.

Wanneer ontstaat belasting?

Belasting is verschuldigd bij verkoop of andere overdracht onder bezwarende titel buiten het beroepskader. Schenkingen en erfenissen blijven in principe vrijgesteld, al wordt bij een latere verkoop door de verkrijger rekening gehouden met de oorspronkelijke aanschaffingswaarde.

Ook een verhuis naar het buitenland kan aanleiding geven tot een exit tax op latente meerwaarden, zij het met mogelijkheden tot uitstel.

Tarieven en vrijstellingen

  • Algemeen regime: 10% belasting op gerealiseerde meerwaarden.
  • Jaarlijkse vrijstelling van 10.000 EUR per persoon, met beperkte overdraagbaarheid.
  • Aanmerkelijk belang (≥ 20%): een afzonderlijk regime met een vrijstelling tot 1.000.000 EUR (slechts eenmaal per vijf jaar), gevolgd door progressieve tarieven tot 10%.

Belangrijk voor ondernemers: holdings, management- en patrimoniumvennootschappen blijven onder dit regime vallen, maar de voorwaarden zijn verstrengd en de vrijstelling geldt strikt per persoon.

Referentiewaarde 31 december 2025

Voor bestaande effecten wordt 31 december 2025 het cruciale ijkpunt. De waarde op die datum geldt in principe als nieuwe fiscale aanschaffingswaarde, tenzij men binnen een overgangsperiode een hogere historische waarde kan bewijzen.

3. Dividenden: aangekondigde stijging van de roerende voorheffing

Ook op het vlak van dividenduitkeringen worden wijzigingen aangekondigd die relevant zijn voor familiale aandeelhouders.

Volgens het begrotingsakkoord zou de roerende voorheffing op dividenden onder het VVPRbis‑regime en op liquidatiereserves stijgen van 15% naar 18%.

Belangrijk aandachtspunt: de concrete wetteksten zijn op dit moment nog niet gepubliceerd. Het gaat voorlopig om beleidsaankondigingen, waarvan de exacte modaliteiten, timing en eventuele overgangsmaatregelen nog moeten worden afgewacht.

Niettemin is het duidelijk dat dividendstrategieën — zeker binnen familiale holdings en managementstructuren — best tijdig worden geëvalueerd in functie van deze aangekondigde tariefverhoging.

4. Wat betekent dit concreet voor ondernemersfamilies?

De combinatie van deze hervormingen maakt duidelijk dat 2026 een kanteljaar wordt voor familiale vermogens- en ondernemingsstructuren:

  • Overdrachten binnen de familie worden fiscaal selectiever en strenger getoetst.
  • Passieve patrimoniumstructuren verliezen fiscale voordelen.
  • Meerwaarden op aandelen worden structureel belast.
  • Dividenduitkeringen worden mogelijk duurder.

Daartegenover staat dat wie tijdig analyseert en plant, nog steeds ruimte heeft om overdrachten en structuren optimaal vorm te geven.

5. Besluit

Hoewel niet alle wetgevende teksten vandaag definitief zijn, staan de grote lijnen vast. Familiebedrijven en ondernemersfamilies doen er goed aan om niet te wachten tot 2026, maar nu al hun structuur, overdrachtsplanning en dividendbeleid kritisch te bekijken.

Een geïntegreerde aanpak — juridisch, fiscaal en familiaal — wordt belangrijker dan ooit.

Wie vooruitkijkt, kan ook in het nieuwe fiscale landschap blijven bouwen aan duurzame familiale continuïteit.


Peter Meeuwssen | Moore Law

Terug naar het overzicht

Opvolgersscan

Als eigenaar/bedrijfsleider van je familiebedrijf heb je wellicht het liefst dat één of meerdere kinderen op een bepaald moment het roer overnemen.

Maar hoe bepaal je als ouders objectief of je kinderen hiervoor aangewezen zijn? Patrick De Schutter ontwierp hiervoor de Opvolgersscan.

Een niet-familiale CEO: zes aandachtspunten

Samenwerken met een niet-familiale CEO loopt niet steeds van een leien dakje.

Jozef Lievens stipt 6 factoren aan die het aantrekken van en de samenwerking met een externe CEO kunnen maken of kraken.

Meer weten?

Vier soorten governance in het familiebedrijf

Er wordt vaak beweerd dat governance in familiebedrijven complexer is dan in niet-familiebedrijven. Dat is ongetwijfeld juist. De oorzaak hiervoor is te vinden in het feit dat een familiebedrijf bestaat uit een aantal componenten die elk een aparte soort governance vereisen.

Volgens Jozef Lievens zijn er vier soorten governance vereist :

  • ownership governance
  • business governance
  • family governance
  • wealth governance
Lees meer

Raad van bestuur of raad van advies

Veel familiale ondernemers stellen zich de vraag of ze beter met een echte raad van bestuur of met een raad van advies van start gaan. Volgens Sofie Lerut hebben beide pistes zekere voordelen, maar er zijn belangrijke verschillen.

Lees meer