Opvolging in het Familiebedrijf: het fairness-principe

Patrick De Schutter

Ik kwam een tijdje geleden in contact met een zeer mooi middelgroot Vlaams familiebedrijf waar momenteel de denkoefening wordt gemaakt om te bekijken of een overgang van de eerste generatie (de oprichters, vader en moeder) naar de tweede generatie wenselijk, mogelijk en uitvoerbaar is.

De tweede generatie bestaat uit de drie kinderen, alledrie in de leeftijdscategorie 25-30 jaar.

Het middelste kind heeft altijd al te kennen gegeven niet actief te willen worden in het familiebedrijf, en ambieert ook geen eigendom ervan. Blijven dus over het oudste en jongste kind, waartussen er vijf jaar leeftijdsverschil is. Het oudste kind is ook al een kleine vijf jaar werkzaam in het familiebedrijf en heeft aangegeven zowel operationeel als emotioneel als qua verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot de eigendom en wat dat met zich zou kunnen brengen qua benodigde financiële inspanningen en investeringen klaar te staan om de sprong te wagen.

Het jongste kind werkt al een drietal jaren in het buitenland en heeft daar een mooi parcours afgelegd maar heeft recentelijk te kennen gegeven te overwegen ook de stap naar het familiebedrijf te zetten.

Het familiebedrijf is internationaal actief en er is nog ruimte voor heel veel groei, zowel geografisch als naar het productsegment toe.

De ouders hebben vanaf het begin een mooie rolverdeling uitgewerkt, waarbij ze elkaar goed complementair hebben aangevuld zonder daarbij elkaar voor de voeten te lopen.

Wanneer we samen de situatie analyseerden kwamen we tot een aantal interessante vaststellingen.

Ten eerste is er het gegeven dat zowel vader als moeder, allebei rond de zestig, aangaven “moe” te zijn na meer dan dertig jaar hard werken en alles te hebben opzijgezet in het belang van het familiebedrijf. Beide willen ze bewust een serieuze stap terugzetten, de moeder zelfs sneller en ook ingrijpender dan de vader, die de belangrijkste commerciële contacten en relaties heeft opgebouwd gedurende meer dan dertig jaar, waarvan de overdracht toch nog wel wat tijd gaat vergen.

Ten tweede zijn de ouders pro-actief en zorgzaam geweest : ze hebben beide kinderen een diepgaand professioneel assessment laten ondergaan waaruit gebleken is dat beide kinderen heel wat talenten hebben en dat er wellicht een mooi complementair traject zou kunnen worden uitgewerkt waarbij beiden ten volle hun sterktes zouden kunnen aan bod laten komen en het bedrijf een nieuwe groeispurt bezorgen.

Maar dan komt het “fairness”-principe op de tafel... Het oudste kind stelt dat het al bijna vijf jaar onverdroten en hard aan het werken is in het familiebedrijf om het verder uit te bouwen, terwijl het jongste kind elders actief is. Dus vindt het oudste kind dat het niet meer dan “fair” zou zijn dat hij voorrang krijgt en dat er voor het jongste kind desgevallend een ander alternatief dient te worden gezocht.

Maar is dat zo? In familiebedrijven werd in vorige generaties nogal eens gemakkelijk gesteld dat het niet meer dan logisch was dat “het oudste kind de logische opvolger is”, of dat “enkel de mannelijke opvolgers in aanmerking komen om het familiebedrijf te leiden” enz....

Dit druist allemaal radicaal in tegen het voornoemde fairness-principe. Dat stelt dat wat echt telt en relevant is, is om te beginnen of familiale opvolging de meest aangewezen voortzetting is van de operationele leiding in het familiebedrijf. Indien ja, dan dient te worden gekeken of er bekwame, gemotiveerde en deskundige familiale opvolgers zijn met voldoende draagvlak en leidinggevende capaciteiten. Objectieve externe assessments zijn daarbij zeker een belangrijk en sterk hulpmiddel. Als dan ook blijkt dat er plaats is voor één of meerdere familiale opvolgers, dan is het belangrijk te kijken of er een match kan worden gevonden tussen aanbod van talent en waar dat talent nodig is, in welke rollen en met welke complementariteit.

Daarbij is het van geen belang of het gaat om het oudste kind of het jongste (of ergens tussenin), of het om een mannelijke of een vrouwelijke opvolger gaat enz. Bekwaamheid, motivatie, deskundigheid en beschikbaarheid van relevante vacatures zijn de enige criteria die tellen onder het fairness-principe! Laat dat het uitgangspunt zijn wanneer naar familiale opvolging wordt gekeken.

Patrick De Schutter
Onafhankelijke Bestuurder/Adviseur van Familiebedrijven
Mede-oprichter en co-gedelegeerd-bestuurder Familiebedrijf.be

5/11/2024

Terug naar het overzicht

Opvolgersscan

Als eigenaar/bedrijfsleider van je familiebedrijf heb je wellicht het liefst dat één of meerdere kinderen op een bepaald moment het roer overnemen.

Maar hoe bepaal je als ouders objectief of je kinderen hiervoor aangewezen zijn? Patrick De Schutter ontwierp hiervoor de Opvolgersscan.

Een niet-familiale CEO: zes aandachtspunten

Samenwerken met een niet-familiale CEO loopt niet steeds van een leien dakje.

Jozef Lievens stipt 6 factoren aan die het aantrekken van en de samenwerking met een externe CEO kunnen maken of kraken.

Meer weten?

Vier soorten governance in het familiebedrijf

Er wordt vaak beweerd dat governance in familiebedrijven complexer is dan in niet-familiebedrijven. Dat is ongetwijfeld juist. De oorzaak hiervoor is te vinden in het feit dat een familiebedrijf bestaat uit een aantal componenten die elk een aparte soort governance vereisen.

Volgens Jozef Lievens zijn er vier soorten governance vereist :

  • ownership governance
  • business governance
  • family governance
  • wealth governance
Lees meer

Raad van bestuur of raad van advies

Veel familiale ondernemers stellen zich de vraag of ze beter met een echte raad van bestuur of met een raad van advies van start gaan. Volgens Sofie Lerut hebben beide pistes zekere voordelen, maar er zijn belangrijke verschillen.

Lees meer