Niemand is perfect, maar een team kan perfect zijn
Rob BloemenDe opvolgingsthematiek in bedrijven is één van de belangrijkste thema’s voor de komende jaren. Maar naast de focus op de opvolging, mag ook de invulling van het team rond de bedrijfsleider niet uit het oog worden verloren. Niemand kan nog alles weten.
Dé centrale vraag die bij opvolging altijd terugkomt is: kan de opvolger het of kan hij of zij het niet? De vraag stellen is gemakkelijker dan ze te beantwoorden. Want in hemelsnaam: wat is competentie? Op papier is de vraag naar competentie een hele boterham vol. Competentie betekent dat je in liefst 8 domeinen weet waar de klepel hangt. Een: een strategie kunnen ontwikkelen en communiceren naar de medewerkers. Twee: blijk geven van entrepreneurship. Drie: weten wat leiderschap is. Vier: een business in al zijn facetten kunnen aansturen. Vijf: relationeel sterk zijn. Zes: persoonlijkheid in huis hebben. Zeven: voldoende stielkennis bezitten. Acht: in staat zijn om keurig om te gaan met de familie en de familianten.
Van alle markten thuis zijn
Iedereen zal meteen opwerpen: dat is toch wel bijzonder veel voor één man of één vrouw? Van alle markten thuis zijn: kan dat wel? Het is een nuchtere vaststelling : niemand is perfect, niemand kan alles. Daar is niets mis mee, integendeel. Het komt er voor familiale managers vooral op aan om de eventuele eigen tekortkomingen op directieniveau aan te vullen met de competenties die een ander heeft. Kortom: complementariteit nastreven, daar draait het om en dat is zeker één van de sleutels tot succes. Sommige CEO’s van bedrijven zeggen zelfs dat ze zich bij voorkeur laten omringen door managers die in hun domein slimmer zijn dan de baas zelf. Ja, waarom niet?
De tijden zijn alvast veel veranderd. Enkele decennia geleden was de CEO zowat een paus die alles wist: hij kende het verleden, hij wist waar het met het bedrijf naar toe moest en hij smeekte zijn medewerkers om vooral hard te werken. Dan zou alles wel goed komen. Zo was het vroeger. De zaken zijn in deze eenentwintigste eeuw gelukkig geëvolueerd.
Een dream team verzamelen
CEO’s bestempelen zichzelf gelukkig niet meer als de enige visionairs binnen het bedrijf. Wat de CEO niet weet of niet kan, mag best opgevangen worden door de input en de kennis van een directielid. In tal van kmo’s lopen nu specialisten rond die alles weten van pakweg juridische zaken, fiscale zaken, productie processen, HR en wat al niet meer. Het betekent allemaal bonus voor het bedrijf.
CEO’s met visie zullen alles doen om een dream team rond zich te verzamelen. Dat oogt mooi op papier. Maar wat met de praktijk? Laten we even de sport nemen als parameter. Bij het begin van pakweg een voetbalseizoen komen alle eersteklasseclubs na een geslaagde transferperiode aandraven met hun dream team. Rond de jaarwisseling is van dat dream team vaak al niet veel meer overgebleven. Bleek dat er in de ploeg ook te grote ego’s rond liepen, of mensen die dan toch niet de competenties hadden waarvoor ze nochtans in huis waren gehaald.
Zou dat dan in een kmo ook niet hetzelfde zijn? Een dream team op papier is allicht nog geen dreamteam in de praktijk? Ach, kom nou. In het voetbal is de bal rond, is het team vaak niet meer dan een bont allegaartje van mensen zonder veel affiniteit met de omgeving en laaien de emoties veel te vaak te hoog op. Hoe anders gaat het er aan toe in de bedrijfswereld: medewerkers worden professioneel gescreend, er wordt niet alleen streng geselecteerd op kennis maar evenzeer op attitude, en EQ is minstens even belangrijk als IQ.
Met andere woorden: ja, het is voor CEO’s van kmo’s mogelijk en wenselijk om een dream team samen te stellen. Al zal de grote uitdaging er in bestaan om het dream team samen te houden, want de markt is vrij. Wat dat betreft is het net als in het voetbal.