Opvolging: inspiratie zoeken bij Bernard Arnault
Jozef LievensDe Franse tycoon Bernard Arnault heeft van de vakantie gebruik gemaakt om zijn opvolging te regelen. Arnault is de tweede rijkste mens ter wereld en hij rijgt de bedrijven in de luxesector aan elkaar: Louis Vuitton, Dior, Berluti, Kenzo, Guerlain, Château d'Yquem enzovoort.
Ook voor Belgische familiale ondernemers is het interessant om na te gaan wat Bernard Arnault precies gedaan heeft en welke lessen hieruit kunnen getrokken worden voor de opvolgingspraktijk.
Arnault heeft zijn opvolging vorm gegeven vanuit de holding Agache, die op zijn beurt de beursgenoteerde vennootschap Agache Financière controleert. Daaronder hangen de werkvennootschappen.
Arnault heeft Agache, waarvan de aandelen uitsluitend in handen zijn van zijn familie, omgezet in een commanditaire vennootschap op aandelen, waarvan hij de enige niet-afzetbare zaakvoerder is. Op die manier heeft hij zichzelf de ultieme macht over zijn imperium bezorgd.
Sedert het nieuwe wetboek van Vennootschappen en Verenigingen zou een dergelijke ingreep in België niet langer mogelijk zijn. De commanditaire vennootschap op aandelen werd immers afgeschaft door deze nieuwe vennootschapswet. Wel zou de Belgische familiale ondernemer een naamloze vennootschap met één bestuurder kunnen in leven roepen. In de nieuwe vennootschapswet kan er echter niet voor gezorgd worden dat deze enige bestuurder volledig onafzetbaar wordt. De wet schrijft immers voor dat zelfs een statutair benoemde enige bestuurder altijd kan worden afgezet met een aanwezigheids- en meerderheidsvereiste voor een statutenwijziging (in de praktijk betekent dat een ¾ meerderheid) en mits tegen hem een wettige reden kan aangevoerd worden. Deze voorwaarden leggen de lat voor een afzetting hoog, maar ze maken ze niet onmogelijk.
Een andere ingreep van Bernard Arnault bestaat erin om de aandelen van Agache gedurende 30 jaar niet overdraagbaar te maken. Dat betekent dat zij gedurende 30 jaar bij hem en zijn kinderen moeten blijven. Het is de vraag of dit onder het nieuwe Belgische Vennootschapsrecht mogelijk zou zijn. Deze nieuwe wet regelt immers zogenaamde onvervreemdbaarheidsclausules. Deze clausules moeten verantwoord worden door een rechtmatig belang met name wat hun duur betreft. De toegelaten duur moet getoetst worden aan de tijd die nodig is voor de verwezenlijking van het rechtmatig belang dat de onvervreembaarheidsclausule verantwoordt. Wij zijn van mening dat het rechtmatig belang kan bestaan in de beslotenheid van het aandeelhouderschap gedurende bijvoorbeeld 30 jaar. De beslotenheid van het aandeelhouderschap kan in veel gevallen het familiebedrijf performanter maken. Hopelijk volgt de rechtspraak in geval van conflict deze redenering.
Bij Bernard Arnault kunnen Belgische familiebedrijven bijgevolg wat inspiratie opdoen voor hun opvolgingsplanning. Dit neemt niet weg dat het Belgische recht inzake opvolging nog veel andere mogelijkheden bevat, maar dat is een ander verhaal.
Jozef Lievens