Waar liggen de Europese familiebedrijven wakker van?
Patrick De SchutterTussen mei en augustus 2017 werd alweer voor de zesde keer een Europese bevraging georganiseerd door KPMG in samenwerking met European Family Business (EFB), een pan-Europese organisatie die instaat voor de belangenbehartiging van familiebedrijven over de landsgrenzen heen. Dit jaar namen ongeveer 1100 bedrijven deel, verspreid over 26 landen in Europa. 60% ervan stelt meer dan 50 mensen tewerk en realiseert een jaaromzet van meer dan 10 miljoen euro, met 11% die een jaaromzet van meer dan 200 miljoen euro realiseert en meer dan 1000 mensen tewerkstelt.
Uit de rondvraag bleek dat 71% van de respondenten de toekomst optimistisch tot zeer optmistisch tegemoet kijkt. Gevraagd naar de 3 grootste uitdagingen waarmee deze bedrijven geconfronteerd worden, blijkt met stip op de eerste plaats te staan (aangehaald door 43% van de respondenten als één van de drie belangrijkste uitdagingen) het aantrekken van vakbekwaam personeel, gevolgd door de toenemende concurrentiedruk (37%) en een dalende winstgevendheid (36%). Opvallend is ook dat bij de “minst belangrijke bekommernissen” we de beperkte toegang tot financiering vinden, die door slechts 7% van de respondenten als een belangrijke bekommernis werd aangehaald. Het weze dus duidelijk dat grensoverschrijdende competitie gepaard gaande met margedruk, die dan weer leidt tot dalende winstgevendheid, een zeer belangrijk aandachtspunt is voor onze familiebedrijven.
70% van de respondenten geeft aan een formele raad van bestuur te hebben en 45% zegt een gestructureerde aandeelhoudersovereenkomst te hebben. 33% heeft een familieraad. Echter, slechts 9% zegt een degelijk proces te hebben voor het verwelkomen, opleiden en opnemen van familieleden in het familiebedrijf. Dit is een euvel dat we vaker tegenkomen en waar dringend meer aandacht moet worden aan besteed. De zogenaamde “onboarding” van familianten is één van de cruciale elementen die de verderzetting van het bedrijf als familiebedrijf moeten bewerkstelligen. 85% van de respondenten gaf ook aan dat het voorbereiden van (een) geschikte opvolger(s) en de opleiding van deze perso(o)(nen) een absoluut belangrijk aandachtspunt is voor de komende twaalf maanden. Minder dan 10% gaf aan dat een verkoop, hetzij een beursgang, wordt overwogen.
Inzake de belangrijkste prioriteiten voor de komende twee jaar staat met stip op één (64%!) het verbeteren van de winstgevendheid gekoppeld aan structurele omzetverhoging (45%) en innovatiever worden (37%).
Om deze prioriteiten mee te helpen realiseren rekent 39% op een verdere flexibilisering van het arbeidsrecht en 33% op een verlaging van de administratieve lasten en de belastingdruk.
Het is duidelijk dat de meeste uitdagingen en aandachtspunten die wij waarnemen bij onze Belgische familiebedrijven doorheen heel Europa terugkeren en dat deze groep bedrijven die doorheen Europa ongeveer 80% van alle bedrijven vertegenwoordigt de nodige aandacht en ondersteuning verdient om verdere groei en continuïteit te verzekeren!