Welke kwaliteiten zoeken familiebedrijven in externe bestuurders?
Sofie LerutHet IFB stelde op de Dag van het Familiebedrijf een onderzoek voor waarin onder meer werd gepeild naar raden van advies en raden van bestuur in familiebedrijven. Hieruit bleek dat familiebedrijven steeds vaker werken met een actieve raad van bestuur met externe bestuurders. Er werd ook onderzocht welke criteria familiebedrijven vooropstellen bij de keuze van een nieuw lid van de raad van bestuur.
Men kan vanzelfsprekend op zoek gaan naar bepaalde competenties, ervaring of kennis, maar minstens even belangrijk zijn een aantal andere kwaliteiten. De Code Buysse III noemt terecht integriteit en normbesef essentieel als basisingesteldheid van elke bestuurder. Daarnaast dient een goede bestuurder blijk te geven van:
- betrokkenheid en dienstbaarheid aan het doel en de belangen van de onderneming;
- beschikbaarheid qua tijd en kennis;
- onafhankelijkheid in optreden en meningsvorming;
- algemene deskundigheid: een brede kijk en gezond verstand;
- specifieke deskundigheid: opleiding, kennis, ervaring en netwerken;
- teamgeest.
Uit het onderzoek blijkt dat de familiebedrijven ook effectief in de eerste plaats op zoek gaan naar dit soort kwaliteiten in een externe bestuurder. De deelnemende familiebedrijven kregen de vraag naar het belang dat ze hechten aan bepaalde criteria bij de keuze van een nieuwe bestuurder. Daarbij kwamen integriteit en normbesef op de eerste plaats te staan, gevolgd door intelligentie, kennis/ervaring in strategisch denken en de persoonlijkheid van de kandidaat-bestuurder. Pas op de vijfde plaats vindt men functionele kennis terug zoals financiën, IT, HR, marketing e.d.m. Dit verwondert niet, vermits men dergelijke kennis in een aantal gevallen ook in huis kan halen via consultants.
Andere criteria die de familiebedrijven uit het onderzoek nog vermeldden zijn (in die volgorde): beschikbaarheid (tijd/inzet), kennis/ervaring in de sector/industrie, onafhankelijkheid, reputatie, relaties/netwerk, diversiteit (leeftijd, geslacht, nationaliteit, …), toegang tot nieuwe middelen (kapitaal, kennis, …), functie(s) in andere raden van bestuur en ten slotte diploma’s.
Het is inderdaad van belang dat men vooraf goed nadenkt over het profiel van de externe bestuurder die men aan boord wenst. Er is daarbij niet zoiets als één perfect profiel: voor elk familiebedrijf zullen andere factoren meespelen bij de afweging van de criteria. Wat wél altijd essentieel is, is dat de externe bestuurder aandacht heeft voor de eigenheden van een familiebedrijf, en de familie in haar eigenaarsrol respecteert. Zijn/haar waarden moeten in overeenstemming zijn met deze van het familiebedrijf en hij/zij moet voeling hebben met de belangrijkste uitdagingen van het familiebedrijf, zoals opvolging en conflictmanagement.
En natuurlijk moet het ook gewoon klikken met de familie. Verkennende gesprekken met kandidaat-bestuurders, waarin zowel de kandidaat-bestuurder als de familie kunnen aftasten in hoeverre die klik er is, zijn dan ook geen overbodige luxe.
Sofie Lerut