Willen (of moeten) de kinderen de zaak nog overnemen?
Rob BloemenErnst & Young heeft in 26 Europese landen een diepgaande studie uitgevoerd bij liefst 28.000 studenten. De enquête richtte zich specifiek tot studerende jongeren, die min of meer voorbestemd zijn om in het familiebedrijf van hun ouders over te nemen. Een onderzoek naar “dauphins in spe” dus. Ze kregen een duidelijke vraag voorgeschoteld over hun toekomst: hebt u al dan niet zin om later in het familiebedrijf thuis te werken? De antwoorden waren vooral ontnuchterend.
Amper 7 procent van de ondervraagde jongens en meisjes was bereid om na hun studies onmiddellijk in het bedrijf van hun ouders te stappen. 13 procent van de jongeren stond niet afkerig tegen zo’n thuiskomst, maar gaf er de voorkeur aan om eerst een aantal jaren elders ervaring op te doen.
De kaarten liggen anders
Bijna één op vier (23 procent) ondervraagde jongeren zei dat het lang niet zeker was of ze in de voetsporen van hun ouders zouden lopen. Wat ze dan wel zouden doen? Och, ja, waarom geen eigen bedrijf oprichten, zei liefst één op drie van die jongeren.
Het is cijfermateriaal waar de eigenaars van tienduizenden Belgische familiebedrijven wel even mogen bij stilstaan. Temeer daar veel van die familiebedrijven in de komende tien jaar aan opvolging toe zijn.
Dat kinderen nu minder dan vroeger geneigd zijn om in te stappen, is een feit. Vroeger leek het de evidentie zelf dat de pater familias zijn opvolger zocht in de eigen familiale omgeving. Welke vader droomde er niet van dat zijn zoon of zijn dochter klaar stond om de fakkel over te nemen? Maar anno 2013 liggen de kaarten anders.
Dat fenomeen laat zich ook verklaren. Er is meer dan één reden waarom jongeren niet noodzakelijk in het voor hen gespreide bedje thuis gaan liggen. Een: de nieuwe generatie is beter geschoold en weet dat er ook elders kansen liggen. Twee: soms is werken voor een derde (pakweg een gereputeerde multinational) meer prestigieus dan thuis de job te klaren. Drie: de jongeren van vandaag hebben een veel bredere kijk en weten –onder meer met dank aan Erasmus- dat er ook voor het vinden van een job nog iets anders bestaat dan de eigen kerktoren.
Er is ook goed nieuws
In de ego maatschappij van vandaag, zijn jongens en meisjes graag bezig met zichzelf. Het dictaat van de vader thuis, gaat vaker dan vroeger aan hen voorbij. Maar er is ook goed nieuws: de zin om te ondernemen blijft veel jongeren aanspreken.
Alleen moet dat dus niet meer noodzakelijk gebeuren volgens een voorgekauwd scenario. De droom van een eigen bedrijf leeft heel sterk bij jongeren, sterker dan ooit zelfs. Moeten we dat erg vinden? Niet noodzakelijk. De ervaring en de praktijk leren dat extra muros managers een meer dan behoorlijke job doen in tal van familiebedrijven. Wat vroeger not done was (een niet-familiant die de zaak leidde), wordt nu bijna probleemloos aanvaard. Zelfs de verkoop van het eigen bedrijf aan een derde is geen schande meer.
En wat met de dauphins, zal u zich misschien afvragen? Als ze er echt van dromen om hun eigen zaak te hebben en te runnen, so be it. Dan nog kan de pater familias zijn diepst gekoesterde droom - zijn kinderen zien slagen in het leven - realiseren door seed capital ter beschikking te stellen van zoon- of dochterlief.
Mooi toch: een capital bridge slaan tussen de generaties. Zo is iedereen tevreden. De oudere generatie die - via een extra muros - alsnog de continuïteit van het dierbare familiebedrijf verzekerd ziet, en de jonge generatie die met een financieel steuntje van thuis zichzelf kan uitleven als nieuwe entrepreneur.