Regering wil financiering voor familiebedrijven makkelijker maken
Eind juni hadden bedrijven bij de Belgische banken 145 miljard euro aan bedrijfskredieten uitstaan. Dat is een historisch record, meldt bankenkoepel Febelfin. Maar toch zijn er nog altijd familiebedrijven die moeite ondervinden om hun kmo-krediet gefinancierd of geherfinancierd te krijgen. Om daaraan te verhelpen, heeft de regering-Michel een hervorming goedgekeurd van de wet die de financiering voor kmo’s regelt. “Ze wil zo betere omstandigheden creëren voor kmo’s die kredieten afsluiten en ook transparantere contracten afdwingen tussen banken en kredietnemers”, vertelt Patrick De Schutter, co-gedelegeerd bestuurder van het IFB.
Het is niet de eerste keer dat de federale overheid ingrijpt om de toegang tot financiering makkelijker te maken voor kmo’s. In 2014 werd de wet-Laruelle goedgekeurd, die nieuwe regels vastlegde voor kmo-kredieten. Eerder dit jaar werden die maatregelen geëvalueerd in een enquête van de FOD Economie. Bijna 10.000 bedrijven gaven hun mening en ook ondernemersorganisaties en de financiële sector gaven advies. Op basis daarvan komt er nu een hervorming van de wet-Laruelle.
Ook in de contacten van het Instituut voor het Familiebedrijf met familiale ondernemers komt nog vaak het onderwerp financiering aan bod. Patrick De Schutter: “We horen dat toch vele bedrijven nog altijd moeite ondervinden als ze hun bestaande kredieten willen herfinancieren tegen een lagere rente. Dan is er de problematiek van de wederbeleggingsvergoeding. Soms vallen die vergoedingen dermate hoog uit, dat het nauwelijks loont om een krediet te herzien. Waardoor deze familiebedrijven niet kunnen profiteren van het lagerenteklimaat.”
Voor kredieten tot maximaal 1 miljoen euro werd de wederbeleggingsvergoeding in 2014 beperkt tot maximaal zes maanden rente. Patrick De Schutter: “Ik hoor bij familiebedrijven dat dit nog altijd aanleiding geeft tot problemen. De regering wil die grens optrekken tot kredieten van 2 miljoen euro. Zodra de nieuwe wet door het parlement is, betekent dit dus een belangrijke stap vooruit. De banken, de ombudsman voor de financiële sector en ondernemersorganisaties gaan ook overleggen over een omzendbrief voor kredieten die buiten deze maatregel vallen.”
Zekerheden en andere waarborgen
De wederbeleggingsvergoeding is niet het enige probleem. “Uiteraard horen bij een krediet ook waarborgen of zekerheden. Maar vaak weigeren banken om die gedeeltelijk vrij te geven, naarmate het krediet vordert. Zelfs bij het aflopen van een krediet duiken soms problemen op over de vrijgave. Ook op dat vlak zou de overheid wat meer kunnen sturen”, vindt De Schutter.
In de hervorming wordt nu voorzien in een ruimer regelgevend kader voor alles wat met zekerheden en andere waarborgen te maken heeft. De Schutter: “Het gaat vooral over informatie en transparantie bij het aangaan van een contract. Zo zal er een duidelijk ontwerp van overeenkomst moeten zijn dat uitleg geeft over het herzien van de waarborg of zekerheid na een gedeeltelijke of volledige terugbetaling.”
“Wanneer de bank weigert om zekerheden of andere waarborgen vrij te geven, zal ze dat ook moeten motiveren. Net zoals de huidige wet reeds voorziet in een motiveringsplicht bij kredietweigering. Ook op dat vlak gaan we er dus op vooruit”, besluit de co-gedelegeerd bestuurder van het IFB.