Rolverwarring is dé achilleshiel van familiebedrijven.

Zelf opgegroeid in een familiebedrijf en na o.a. zeven jaar wetenschappelijk onderzoek gedaan te hebben op het toenmalige KMO-Studiecentrum aan de KU Brussel, is professor Johan Lambrecht (KU Leuven) geen onbekende voor Het Familiebedrijf. Recent publiceerde hij zijn nieuwe boek “Het familiebedrijf – In goede en kwade dagen”. Wij vroegen de auteur welke (nieuwe) inzichten hij in het boek deelt. Maar eerst wilden we weten wat hem zo fascineert in de wereld van de familiebedrijven.

JL: “Ik vind het een heel boeiende materie omdat daar verschillende disciplines samenkomen. Het is uiteraard economie en management, maar het is veel meer dan dat: er zit een stuk psychologie in, sociologie, geschiedenis… Het is veel meer dan kijken naar het bedrijf, je hebt ook de familie, de individuele familianten en dat maakt het heel boeiend om daarmee bezig te zijn. Het is ook een thema dat zich heel goed leent tot het doen samensmelten van theorie en praktijk. Die symbiose van wetenschap, de theorie, en de praktijk spreekt me enorm aan. Je kan de wetenschap naar die doelgroep brengen, maar je kan ook de praktijk weer naar de wetenschap brengen en die interactie vind ik heel leerrijk.”

Uw nieuwe boek heet “Het familiebedrijf In goede en kwade dagen”. Kan u ons zeggen wat de lezer mag verwachten?

JL: “Er zijn vier grote stukken in het boek. In het eerste deel sta ik stil bij de vraag ‘wat is een familiebedrijf écht?’ en het woordje ‘echt’ is belangrijk. Hierin leg ik uit dat een familiebedrijf moet opgevat worden als een volwaardig systeem, als een geheel, een eenheid. Het is veel meer dan puur dat bedrijf. Het tweede deel zoomt in op de troeven van een familiebedrijf. Maar zoals ik schrijf in de inleiding van het boek: je moet ook heel nuchter kijken naar het familiebedrijf. Ze hebben zeker en vast sterke eigenschappen, maar ze hebben ook kwetsbare plekken en dat is het derde deel van het boek. In het vierde deel reik ik tien ‘smeermiddelen’ aan voor het familiebedrijvensysteem om die troeven te behouden en die zwakke eigenschappen of kwetsbare plekken te verminderen of – beter nog – te voorkomen.”

Zonder in detail te treden en alles al te verklappen: kan u ons één van die kwetsbaarheden geven die voor u misschien het frappantst is?

JL: “Voor mij is rolverwarring de grootste kwetsbaarheid – dé achilleshiel – van het familiebedrijf. Dat moet je op twee manieren opvatten: als je kijkt naar de drie officiële niveaus van een bedrijf – en dat is in een familiebedrijf ook zo – dan heb je eigendom of aandeelhouderschap, het bestuur en de dagelijkse werking. Je ziet heel vaak in familiebedrijven dat die rollen allemaal door mekaar lopen. Dat heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat nogal wat familianten verschillende petten dragen. Ze kunnen aandeelhouder zijn, ze kunnen zetelen in de Raad van Bestuur en ze zijn misschien leidinggevende, CEO of gedelegeerd bestuurder van het familiebedrijf. Het is dan heel belangrijk dat men weet waar men welke rol vervult. De rol van aandeelhouder moet je vervullen op de algemene vergadering van aandeelhouders. De rol van bestuurder, die speel je op het niveau van de Raad van Bestuur of Raad van Advies. En je rol in de dagelijkse werking en leiding, die vervul je in het dagdagelijkse. Je ziet vaak dat men dat door mekaar haspelt. Ik geef concrete voorbeelden en cases om dat duidelijk te maken. Een andere manier waarop die rolverwarring zicht manifesteert, is wanneer het familiale en het bedrijfsmatige door mekaar lopen. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat de familiale hiërarchie wordt doorgetrokken naar het bedrijf. Ik geef in het boek het voorbeeld van een discussie in een bedrijf over een bedrijfskwestie tussen een moeder en haar zoon. Die discussie laait op en op een zeker moment zegt de moeder ‘weet je wel tegen wie je bezig bent, ik ben je moeder’. Waarop de zoon antwoordt ‘ja, maar niet in de onderneming’ en hij heeft gelijk. Het omgekeerde komt trouwens ook voor: dat men de bedrijfshiërarchie laat doorsijpelen in de familie.”


"Het familiebedrijf In goede en kwade dagen"

250 pagina’s – uitgegeven bij Owl Press

Terug naar het overzicht

Opvolgersscan

Als eigenaar/bedrijfsleider van je familiebedrijf heb je wellicht het liefst dat één of meerdere kinderen op een bepaald moment het roer overnemen.

Maar hoe bepaal je als ouders objectief of je kinderen hiervoor aangewezen zijn? Patrick De Schutter ontwierp hiervoor de Opvolgersscan.

Een niet-familiale CEO: zes aandachtspunten

Samenwerken met een niet-familiale CEO loopt niet steeds van een leien dakje.

Jozef Lievens stipt 6 factoren aan die het aantrekken van en de samenwerking met een externe CEO kunnen maken of kraken.

Meer weten?

Vier soorten governance in het familiebedrijf

Er wordt vaak beweerd dat governance in familiebedrijven complexer is dan in niet-familiebedrijven. Dat is ongetwijfeld juist. De oorzaak hiervoor is te vinden in het feit dat een familiebedrijf bestaat uit een aantal componenten die elk een aparte soort governance vereisen.

Volgens Jozef Lievens zijn er vier soorten governance vereist :

  • ownership governance
  • business governance
  • family governance
  • wealth governance
Lees meer

Raad van bestuur of raad van advies

Veel familiale ondernemers stellen zich de vraag of ze beter met een echte raad van bestuur of met een raad van advies van start gaan. Volgens Sofie Lerut hebben beide pistes zekere voordelen, maar er zijn belangrijke verschillen.

Lees meer