Verkoop Vlaamse bedrijven: continuïteit staat voorop
In amper enkele weken tijd gaan twee grote Vlaamse ondernemingen over in buitenlandse handen: vinylbedrijf IVC van Filip Balcaen en de bouwgroep Joris Ide. Dat roept vragen op rond verankering van Vlaamse topbedrijven, maar ook van grotere, familiale kmo's.
In De Morgen (28 januari) gaf Jozef Lievens van het Instituut voor het Familiebedrijf duiding bij de recente verkopen. Hij wijst enerzijds op de financiële draagkracht van Belgische investeerders: "Als je alleen al kijkt naar de verkoopwaarde van Omega Pharma, IVC en Joris Ide, dan kom je al aan een som van zowat 1,5 miljard euro. En dat alleen maar voor deze drie bedrijven. Geen enkele Belgische financieringsgroep kan dat dragen."
Toch betekent dat niet dat er geen hoop meer zou zijn voor overnames door Belgische ondernemers en investeerders. "Het vertrekt veelal vanuit een opvolgingskwestie. Als er opvolgers zijn binnen de familie, dan is de drang om te verkopen al veel kleiner", stelt Jozef Lievens. "Maar op de eerste plaats komt nog steeds de continuïteit van de onderneming zelf. Als die voor de toekomst beter gewapend is onder de koepel van een groter geheel, dan is dat vaak een doorslaggevend argument."
Daarnaast blijft lokale verankering van ondernemingen een belangrijk gegeven, ondermeer met het oog op een duurzaam behoud van werkgelegenheid en welvaart. Het uitvlaggen van bedrijven kan op dat vlak op termijn problemen stellen. "Het raakt aan de kern van onze economie. Het is en blijft een gevaarlijke evenwichtsoefening", besluit Lievens.